Tonische Labyrint Reflex (TLR)

De TLR bestaat uit een voorwaartse en achterwaartse reflex en zorgt ervoor dat de baby went aan de zwaartekracht en ‘bestuurt’ de spierspanning.

Als het hoofd naar voren gebogen wordt, als de baby naar beneden kijkt, vermindert de spierspanning waardoor armen en benen buigen. De voorwaartse reflex komt tevoorschijn in de baarmoeder waardoor de baby in foetushouding kan liggen.

Als het hoofd naar achteren gebogen wordt, bij het omhoog kijken, dan verhoogt de spierspanning waardoor armen en benen strekken. De achterwaartse reflex komt tevoorschijn wanneer de baby geboren gaat worden.

Tonische Labyrint Reflex

De TLR zorgt ervoor dat je je lijf onder controle hebt en is de sturende factor van ons vestibulair systeem. Dit systeem is onderdeel van het zintuigencomplex dat informatie verzamelt over beweging en balans. Wanneer de TLR actief blijft zal er bij het lopen geen goede balans te vinden zijn. Bij elke beweging van het hoofd, voor- of achterwaarts, verandert de spierspanning en brengt zo het kind uit evenwicht. Er is geen vast referentiepunt in de ruimte, hierdoor wordt het moeilijk om afstand, ruimte, snelheid of diepte te schatten. De HRR, de hoofdrechtingsreflex, zal niet goed tot ontwikkeling kunnen komen en daardoor zullen de oogbewegingen worden gestoord. Stabiele oogbewegingen zijn belangrijk voor het focussen en voor het lezen. Ook aan tafel zitten is een uitdaging; immers als het hoofd buigt dan vermindert de spierspanning waardoor een kind ‘slap’ wordt. Opletten en concentratie in de klas wordt dan lastig.

Bij kinderen waarbij de TLR nog werkt zien we vaak:

  • Slechte houding, ronde rug of juist neiging om op de tenen te lopen
  • Moeilijkheden met evenwicht en coördinatie, slechte balans
  • Niet goed in sport en niet balvaardig
  • Moeite met traplopen.
  • Last van wagenziekte.
  • Slechte spiertonus: te weinig of te veel spierspanning; zit en staat als een ‘zoutzak’ of loopt en beweegt met stijve ledematen, houterig.
  • Moeite met inschatten van afstand, diepte, ruimte en snelheid
  • Zittend studeren of lezen is lastig
  • Problemen met rekenen, vermoeidheid bij lezen
  • Kind kan niet krachtig springen.
  • Kind hangt met het hoofd op het blad tijdens het schrijven.
  • Niet goed weten waar je in de ruimte bent; te dicht bij iemand staan, vaak aan de kant of tegen een hek/muur willen staan.
  • Weinig of geen tijdsbesef.
  • Geen: klok kunnen kijken, tafels kunnen leren, maanden van het jaar onthouden.
  • Geen verschillende opdrachten achter elkaar kunnen uitvoeren, slecht kunnen organiseren.